De vrijheid van de amateurfilmer werd fors ingeperkt. Het werd verboden om onderwerpen te filmen, die met verkeer te maken hadden. Een fietser op een dijk, een auto in een straat, het was allemaal verboden. Degenen die toch nog wilden filmen deden dat dan ook vooral binnenshuis.
Een filmvertoning werd een Kafkaïaanse nachtmerrie. Films moesten vooraf worden gemeld door een volledig ingevuld formulier en de film moest gekeurd worden. Er moest een bord op de deur waarop stond dat het verboden was voor joden.
Het Veerwerk werd door de Duitsers opgeheven omdat het niet meewerkte aan het Duitse filmnieuws. Na de bevrijding pakte men de draad weer op.